Georgië op eigen houtje

Van 17 september tot 28 september 2014 zijn wij, Marjon en Bas van Kuijk, Jeanne Helgers en Toon Voets, op reis geweest in Georgië. De accommodaties en de bus en chauffeur waren geregeld door Kaukasus Plus Reizen. Ons doel was om Georgië en dan meer speciaal de natuur in ons eigen tempo te verkennen.

We zijn gestart met een bezoek aan het noorden, de hoge Kaukasus. De meeste toeristen gaan daar niet naar toe, maar wij wilden juist dat voor een groot deel onherbergzame gebied wel zien. Nou hadden we niet veel geluk met het weer, regelmatig regen en laaghangende bewolking, zodat de verwachte roofvogeltrek wat tegenviel. Weer wel heel opvallend was de moeizame trek van blauwe reigers en purperreigers tegen de harde wind in naar het zuiden. Maar ons kleine groepje had wel het voordeel dat we veel met onze chauffeur (weliswaar met handen en voeten) konden praten. Zo moesten we van hem zeker het vulkanische water drinken dat halverwege de weg naar het noorden uit de bergen stroomt: lekker prikkelend bronwater.

Op weg naar het noorden zijn we op verschillende plaatsen gestopt, o.a. bij twee stuwmeren waar we ons lijstje van reigersoorten, waaronder kwak en koereiger, aardig konden opvullen. In het noorden zijn we op zoek gegaan naar de roodvoorhoofdkanarie. En uitgerekend op ons meest noordelijke punt, de grens met Noord-Ossetië, zat er één op de parkeerplaats. Trouwens vlak bij een echte rotsduif. Vervolgens hebben we nog in de noordelijke omgeving wat rondgekeken en Lammer-, aas- en vale gier gezien, naast verschillende andere roofvogelsoorten. Nog opvallend was een langstrekkende Alpengierzwaluw en enkele keren Alpenkraaien. Via Tiblisi zijn we vervolgens naar het oosten gereisd, op weg naar de grote roofvogeltrek. Maar eerst meer naar het zuid-oosten, de meren en de laagvlaktes. We hebben de grenzen van Azerbeidjaan, Armenië en Turkije bezocht. En de lijst met watervogels werd daarbij flink uitgebreid. Meest opvallende soort: roze pelikaan. Met mooi weer waren al regelmatig “bellen” met roofvogels te zien. Omdat we in een kleine groep reisden, hadden we eerder contact met de locale bevolking. Zo stonden we ergens in een dorp naar waterspreeuwen te kijken, toen we werden aangesproken door enkele dorpsbewoners. Zij trokken ons mee. Waar naar toe…? Na enige tijd kwamen we bij een prachtig oud kerkje uit, dat door de dorpsbewoners werd gerestaureerd. Ze waren zichtbaar trots; en met recht! We keken onze ogen uit. We hebben ook uitgebreid de rotswoningen in Vardzia bezocht, minder een vogeldoel als wel een historische doel. Indrukwekkend hoe die bewoners daar grotten gemaakt hebben in de zachte steensoort. En vogelaars eigen, zagen we toch nog veel rotszwaluwen en hun nesten.

Onze laatste dagen hebben we doorgebracht op het meest bekende vogelpunt van Georgië: Batumi. Daar gaat het voor de meeste vogelliefhebbers uit Nederland om: de massale roofvogeltrek. Daar kunnen anderen veel beter over schrijven, hier een stukje over onze ervaring om jaloers van te worden. Nadat we ’s ochtends op de roofvogeluitkijkpunt waren geweest, wilden we ’s middags een ander stukje bezoeken. Maar we reden verkeerd. We kwamen vlak bij het vliegveld uit aan de kust van de Zwarte Zee. Hier was enkele dagen terug een flinke storm geweest en een groot deel van de boulevard was vernield.

Gewoontetrouw keken we even langs de kust op en plotseling vloog vlak bij ons een vogel op; dat is geen meeuw. Maar wat dan? Gelukkig ging de vogel snel weer zitten en hadden we moeite om hem weer terug te vinden tussen de schots en scheef liggende betonplaten. Maar dan is het ook raak: een griel! Hij doet net of hij ons niet ziet, maar wij zien hem wel. Langzaam proberen we dichter bij te komen, tot onze chauffeur ons terug roept. Hij heeft, dankzij zijn bijzonder goede ogen, een andere vogel gezien. Hij probeert ons duidelijk te maken wat hij gezien heeft en wij begrijpen een ijsvogel. Nu hebben we die al vaak gezien tijdens deze reis, dus wij zijn niet onder de indruk. Maar hij blijft op een andere soort wijzen in ons boek: Smyrna ijsvogel. Dat kan niet, want die komt in Georgië niet voor. Dat hadden we vooraf nog nagekeken. Gezien de goede ervaringen met de goede ogen van onze chauffeur gaan we toch speuren. We geloven onze ogen niet: dit is echt een Smyrna ijsvogel! Later blijkt het de 2e waarneming in Georgië te zijn, met dank aan onze chauffeur. 

Een klein groepje: wij kunnen het aanbevelen. Je kunt tijd besteden waar je zelf zin in hebt en je ziet dingen waar grote groepen niet aan toekomen.